Rob Baetens: Zijn leven en een nieuw boek 'Heksengriep'

  

Op een zonnige zondagmorgen in januari hadden we een boeiend ontbijtgesprek met jeugdschrijver Rob Baetens. Hij woont al jaren in Klein-Sinaai en we mogen terecht fier zijn op onze dorpsgenoot. Hij geniet van de koffie en praat honderduit.

 
“Ik ben geboren in 1956 en ben opgegroeid op den Briel in Eksaarde waar ik een onbezorgde jeugd heb gehad.”
“Het was toen nog de tijd dat er een kasseiweg liep en waar er om de drie kwartier een auto reed.”
“In mijn jeugd heeft de natuur mij altijd enorm geinteresseerd, daarom dat mijn vrouw en ik nooit naar de stad zijn getrokken maar op het platteland zijn gebleven, en zo zijn we dan ook in Klein-Sinaai terecht gekomen.”

 

 

“Boudeloheren in het zand, de kruisridders in de modder” 


“In de tijd van de Middeleeuwen hebben de Boudeloheren en de kruisridders altijd geknokt tegen elkaar, Klein-Sinaaienaren en Eksaardenaars werden daar dan ook altijd mee vergeleken maar uiteindelijk zijn er toch veel Eksaardenaars die hier een lief hebben gevonden.” Vroeger als kind hadden we ook altijd de week na elkaar kermis en dan werd er gezegd: de Boudeloheren in het zand, de kruisridders in de modder, hier goed weer en de week nadien slecht weer. “Ik ben hier terecht gekomen in 1985, mijn vrouw is van Klein-Sinaai, van de vroegere gazetteman, Lucien van Goethem, en we hebben elkaar leren kennen in Moerbeke.” “We hebben dan eerst in Eksaarde gewoond en vanaf 1985 hebben we bouwgrond gekocht in de boudelowijk, ideaal voor een schrijver.”
“We wonen hier nu 26 jaar en we wonen hier echt heel graag.” “Het is zo nog een dorp op mensenmaat. Voor mensen die zich echt willen integreren is dit zeer fijn.”
“De buurtwinkels van vroeger, de echte piepkleine winkels, heb ik nooit gekend.” “Ik heb van mijn vrouw nog gehoord dat er hier een kruidenierswinkel, ‘Schepens’, moet geweest zijn.” “De vorige bakker, Hubert Van Goethem, heb ik wel nog geweten, maar ikzelf heb Klein-Sinaai niet als kind meegemaakt.”
“Er moet blijkbaar ook een kleermaker geweest zijn.” “Mijn echtgenote heeft de treinverbinding nog actief geweten. Wat ik wel nog heb gehoord is dat Klein-Sinaai 32 café’s had, dat heb ik horen vertellen van de grootvader van mijn vrouw.” “Er waren zelfs een aantal mannen, waaronder hij, die op zondag alle café’s afdeden.” “Ze vertrokken ’s morgens en kwamen ’s avonds dan pas terug thuis met hun broek volledig afgezakt.” (lacht)

PASSIE VOOR FRANKRIJK
‘Ik heb een enorme liefde voor Frankrijk, een deel van mijn familie woont daar ook.” De kathedraal van Amiens is prachig.” “Ik kan me ook amuseren met rond te rijden samen met mijn achterneef en gewoon te gaan kijken naar runderen in de wei, … of gewoon uren in een kelder te zitten om wijnetiketten te lezen.”
“Wat me aanspreekt in Frankrijk is dat de plaatselijke bevolking altijd tijd maken, nooit gestresseerd zijn.”

 

 

“Boeken schrijven is een soort organisch proces” 

ZIJN PUBLICATIES
“De laatste vijf jaar heb ik weinig gepubliceerd, terwijl ik wel veel materiaal had”. “Als je een boek schrijft moet je een aantal maanden onbezorgd kunnen leven.” “Maar dat is natuurlijk geen realiteit.”
”De afgelopen weken heb ik dit kunnen goedmaken door keihard te werken, en nu ga ik in 2012 terug wat publicaties hebben.” “Boeken schrijven is een soort organisch proces, het is zoals een composthoop in je tuin, dat ligt te gisten en wat te verluchten, wat kalk en stro.” “Schrijven is voor mij zowat het zelfde proces, ik kan daar 2,3 jaar op zitten broeden, maar schrijf wel mijn ideeën ondertussen op.”
“Vroeger scheef ik altijd ’s nachts, maar nu is dit ook door de week.” “Tot mijn 50ste kon ik tot 3,4 uur ’s nachts schrijven, vier uurtjes slapen en dan gaan werken, maar dat is voorbij.” “Als ik nu ’s nachts schrijf, moet ik wel vroeger stoppen want mijn hoofdjob is nog steeds leraar.”
“Maar in de verlofperiodes schrijf ik wel ’s nachts, alles is dan muisstil, geen lawaai buiten, geen tv,…Het geeft me een zeer zalig gevoel.” “Ik schrijf niet met pen en papier maar altijd rechtstreeks op de pc.” “Ik heb steeds mijn map bij de hand waar ik op losse papiertjes, bierkaartjes, parkeerticketjes mijn ideeën had geschreven.”
“Man bijt hond heeft me ooit eens gecontacteerd omdat ze op mijn website hadden gelezen dat ik mijn ideeën op bierkaartjes zet en omdat er ooit sprake was dat bierkaartjes gingen verdwijnen hadden ze me hierover gecontacteerd.”
“Ik haal dan mijn vuurrode map boven en puzzel dan alle stukjes aan elkaar die ik gedurende drie jaar heb opgeschreven.” “Het schrijven gaat snel, het is vooral het puzzelen waar veel tijd in kruipt.” “Het bedenken, het concept, neemt het meeste tijd in beslag.” “Het schrijven zelf gaat veel sneller.” “In mijn hoofd ben ik altijd met 2, 3 boeken tegelijk bezig.” “Ik denk dat ik dit wat heb geleerd van mijn nonkel Rob, die was kunstsschilder, hij kon op 2 uur alles op doek zetten, maar hij zat daar dan wel al 2, 3 jaar mee in zijn hoofd.”
“Ik ben begonnen met avontuurverhalen, maar heb gemerkt dat naarmate de publicaties kwamen ik onbewust ben overgegaan naar meer verhalen rond realiteit.”
“De sociale inslag is voor mij wel belangrijk.” “Het komt ook wel wat door mijn werk, ik sta in het buitengewoon onderwijs en de inspiratie daar ligt voor het grijpen. “ “Maar ook op straat, weekendongevallen…”
“Ik heb ooit gedacht dat de jeugd wel al genoeg zou hebben van probleem boeken, maar op de boekenbeurs verschiet je daar steeds van hoeveel vraag daar naar is.”
“De jeugd vindt het blijkbaar tof als een hoofdpersonage in de shit zit en het nog erger is dan de realiteit, dat geeft dan voor hen een goed gevoel dat het bij hen dan toch nog niet zo slecht is.” “Ik heb een boek geschreven over zelfdoding waar ik ook lezingen over geef en dan voel je zo tussen de regels door hoe jongeren daar toch allemaal mee bezig zijn.”
“Als je de jeugd van nu vergelijkt met de jeugd van vroeger, is het allemaal chat, blackberry, ipad, … tegenover vroeger leefden de jongeren op straat.” “Ik ben nog zo blij als ik jongeren op straat zie spelen.” “Dat wordt echt een zeldzaamheid.” “Jongeren zijn nu veel meer eenzaam dan vroeger.”

“We leven in een maatschappij waar mensen met kinderen veel minder tijd besteden aan hun kinderen dan vroeger.” “Vandaag de dag, komt er ook nog een druk op de kinderen, ze moeten in alles goed presteren, de beste zijn,…” “Er is geen tijd meer om te spelen, nu is het altijd maar huistaken maken, studeren, presteren,…”

 

“Hoe meer goede boeken ik lees, hoe minder slechte boeken ik schrijf.”

“Het lezen van boeken vind ik fantastisch. Het is namelijk zo dat hoe meer goede boeken ik lees, hoe minder slechte boeken ik schrijf.”
“De helft van mijn tijd lees ik romans voor volwassenen, vooral fictie, en de andere helft lees ik jeugdboeken.” “Tussen mijn 20ste en mijn 35ste was ik constant bezig met bouwen en geld verdienen.” “Maar mijn dochter Sofie heeft mij de liefde voor de boeken leren kennen, zij is een echte boekenwurm.” “Zij heeft me uitgedaagd om een boek te lezen, ik heb dat gedaan en haar gezegd ‘dat kan ik ook’.”
“De dochter zei: dat wil ik zien! “ “En ik heb toen mijn debuut geschreven, opgestuurd op woensdag en vrijdag kreeg ik al telefoon.”
“Normaal krijg je eerst een brief dat ze het manuscript hebben ontvangen en na 7 maand krijg je dan negatief bericht.” “Maar mijn boek sloeg blijkbaar zo hard aan dat ik na 2 dagen al een uitgever had.” “Ik ben dan ook fier naar mijn dochter gegaan met mijn boekje van 75 bladzijden.”
“Nadien heb ik mijn tweede boek geschreven en dat kwam direct op de lijst van de kinder- en jeugdjury Vlaanderen, ik werd direct genomineerd bij de beste acht in 1996.” “Het boek heet ‘verrassing op de pinta’.”
“En zo is het allemaal begonnen.” “Ik ben wel koppig, ik heb nog nooit toegevingen gedaan aan Nederland waar ze de woorden willen veranderen.”
“Ik heb dit koppig vol gehouden tot mijn vierde boek en nadien verkocht dit in Nederland ook goed.”
“Het beste boek dat ik heb geschreven is “zwanger van een droom” over tienerzwangerschappen.” “Dit boek is ook het meest gelezen in Nederland.” “Het geeft me het beste gevoel, er is ook het minste redactiewerk aan gebeurd, het is uitgegeven zoals ik het heb gemaakt.” “Prachtige cover… Dit heeft alles om een goed boek te zijn.”
“Ik heb wel reactie gekregen omdat het over migrantenzwangerschap gaat.” “Ik kreeg ooit tweemaal de vraag: leeft dat meisje nog?” “Ik schrok echt van die vraag… "In de realiteit is dat natuurlijk, maar toch was ik sterk geschrokken van die vraag." “Ik werd er echt stil van.”

 

Over Klein-Sinaai: De Schat van Boudelo
“Een ander boek van mij, de schat van Baudelo, daar zijn al drie keer plannen rond geweest om daar een heruitgave van te maken, maar het is er nog niet van gekomen.” “Dit boek is eigenlijk een collectorsitem.”
“Het is ooit uitgegeven met een zachte kaft om de kostprijs te drukken.” “Dat boekje is gelanceerd, had in het Waasland veel succes, maar zelfs in West-Vlaanderen of in Limburg kan je dit boekje krijgen in bibliotheken.”
“Maar nu is het niet meer te verkrijgen, ook al krijg ik hier nog steeds een vijftal keer per jaar de vraag naar waar ze het kunnen aankopen.”
“Ik heb al verschillende keren gevraagd aan de uitgevers om een herdruk te maken, maar er is momenteel geen budget voor.”
“Het boeiende aan dit boek is dat ik zelf op de Baudelosite woon, ik heb zelfs de opgravingen nog meegemaakt en het fijne van het verhaal is dat ik in een doodlopende straat woon, dus ik vertel aan mijn lezers dat ik eigenlijk op het kerkhof woon.” “Bij ons in de tuin heb ik ooit nog beenderen gevonden.”
“Ik doe lezingen over dit boek vanaf het vijfde leerjaar tot het hoger onderwijs.” “Ik doe ook op vraag van scholen specifieke lezingen rond Baudelo.” “Ik heb alle publicaties die er geweest zijn opgezocht rond Baudelo, ik heb zelfs Alfons De Belie, die de opgravingen heeft gedaan, mijn boekje laten lezen en hij zei me dat alles geschiedkundig correct was.”
“Als ik het nu opnieuw zou schrijven, zou het vijf keer zo dik zijn omdat ik er nu nog meer over weet.”

 

Nieuw boek: ‘Heksengriep’

 “Mijn volgende boek, heksengriep, verschijnt in februari.” “Ik ga helemaal op in het paranormale.” “Het is een fantasyverhaal, met een serieuze knipoog naar de realiteit.”
“Het gaat eigenlijk over de opwarming van de aarde.”
Elles, Henkie en hun klasgenoten maken ongewild kennis met een “andere” wereld. Paranormale verschijnselen zijn Elles’ hobby, vandaar…
In een gruwelijk spannend avontuur maken de kinderen kennis met de kracht van Elles’ geest. Wat hebben Batte Rikus, zijn ruimtehond Biz Kwietje, Poelie & Hoelie Kedoelie, professor Assiegatus, de ijzige sneeuwfee Jeetje Mina en vele anderen te maken met de gevaarlijke glimvlinder?
Hoe dicht kan Elles de Geheime Geestvlinder benaderen?
En wie zijn Pendularik junior Wicca, Okelien, Keffie en Smellie Frikkendellie?
Ga mee op een ontdekkingstocht die wel bloedstollend cool en echt is. Als je durft, tenminste… Lekker spooky!!!
http://www.polletnet.be/RobBaetens/docs/BROCH_12-1.pdf

(Tony De Wilde)

 

 

 

  

Rob Baetens hield tijdens de presentatie in de bibliotheek van Stekene een speech voor de genodigden.

Rechts zijn vrouw en daarachter in het roze zijn dochter, door wie het schrijven begon als een uitdaging.

De genodigden kochten gretig boeken en lieten deze signeren

Burgemeester Stany De Rechter kwam de schrijver een hart onder de riem steken

Stany De Rechter trouwens met nieuwe bril

 

© 2019 Tony De Wilde. All Rights Reserved.

Please publish modules in offcanvas position.