Heidebos historisch

Het vliegplein
De naam van deze plek is ontstaan in 1939. Vanaf 1938 werd hier door het Belgische leger immers begonnen met de aanleg van een vliegplein. Op 11 januari 1939 landde het eerste (sport)vliegtuigje. Echt druk werd het tijdens de mobilisatie voor de Tweede Wereldoorlog. Het nog niet volledig afgewerkte vliegplein werd toen veelvuldig aangedaan, vnl. door kleinere vliegtuigjes.

Toen de Belgische soldaten zich in 1940 moesten terugtrekken voor de oprukkende Duitsers, vernietigden ze eerst de infrastructuur, om niets bruikbaar achter te laten.

De Duitsers namen het vliegplein in beslag, herstelden de schade en werkten alles verder af. Daarbij konden ze zelfs het puin gebruiken van de vernielde kerk van Zelzate.

In de bossen rondom plaatsten ze houten vliegtuigjes, als afleidings-maneuver voor de Engelsen. Maar, dankzij de weerstand, konden die hierop reageren door de houten nepvliegtuigjes te bombarderen met houten bommen!

Op 16 september 1944 kwamen de geallieerde troepen Moerbeke binnen en kwam het vliegplein in Engelse handen. Het terrein werd een werkplaats voor rollend materieel. Veel vliegtuigen zijn er niet meer geland.

Eind 1946 werden de gronden teruggegeven aan de voormalige eigenaars. De betonbanen (zie foto) bleven echter liggen en deden verder dienst als rijweg. Hoewel ze nu sterk overgroeid zijn, blijven ze hier getuigen over deze woelige periode.

 

De spoorlijn Lokeren-Zelzate
Ooit had België het dichtste spoorwegnet van Europa. Het spoor was immers niet alleen belangrijk voor personenvervoer, maar ook voor de economische ontwikkeling van ons land.

Op de lijn Antwerpen-Gent, die reeds in 1845 klaar was, ontstonden talrijke zijlijnen. Eén van die zijlijnen is de spoorlijn die je hier voor jou ziet liggen: de lijn Lokeren-Zelzate. Op 25 maart 1867 werd deze lijn in gebruik genomen. Aanvankelijk was dit traject enkel voor goederenvervoer, later ook voor personenvervoer. Vooral tijdens de bietencampagne, maar ook door de oprichting van Sidmar, werd deze spoorlijn intensief gebruikt.

De verbindingen tussen Moerbeke-Waas en Lokeren en tussen Moerbeke-Waas en Sint-Gillis-Waas zijn intussen omgevormd tot een heerlijk fietstraject. Het gedeelte tussen Moerbeke-Waas en Zelzate wordt nog gebruikt, zij het enkel voor goederentransport van suikerbieten.

Vervoer van suikerbieten

Jaren later rest enkel nog de verbinding tussen Moerbeke-Waas en Zelzate en Gent voor het vervoer van goederen. Dit vervoer spitst zich nu enkel nog toe op suikerbieten die tijdens de campagne van de Moerbeekse suikerfabriek vervoerd worden vanuit West-Vlaanderen naar Moerbeke.

Treinongeval

Lang geleden, in 1921, deed zich een treinongeval voor op deze lijn. Eén trein ontspoorde daarbij. De ene trein was geladen met suikerbieten, de andere vervoerde personen. De stationschef van Moerbeke werd voor deze fout ontslagen.

 

De bossen van Poullier
Het 'Peene Goed', het Peenebos en het Heidebos
Eind 17de eeuw waren alle gronden van wat wij nu het ‘Peenebos’ noemen, in handen van het bisdom Gent en van de abdij van Baudelo, die oorspronkelijk in Klein-Sinaai gevestigd was.

De straat die nu ‘Peene’ heet, de verbinding tussen Wachtebeke en Moerbeke-Waas, werd dan de ‘Heerweg van Brugge naar Antwerpen’ genoemd. Het Heidebos was toen nog dichter bebost dan het nu was, het werd zelfs het ‘Konigsforest’, het koningswoud genoemd, waar de Vlaamse adel kwam jagen.

Tijdens de Franse Revolutie (1789) vluchtten vele monniken weg. Enkele jaren later werd de abdij van Baudelo gesloten (1796).

Precies honderd jaar later (1896) verkocht de Franse gravin Courtebourne haar eigendommen in Peene aan de rijke industrieel Théophile Poullier uit Rijsel.

Er werd een kasteeltje opgericht, langs de huidige straat ‘Peene’. Daar verbleven de familieleden van de heer Poullier. Mevrouw Poullier, Marie Ketele was zeer geliefd bij de plaatselijke bevolking. Ze had een grote invloed op de plaatselijke landbouw, waarbij ze heel wat verbeteringen heeft aangebracht.

Zoon Stéphane werd later burgemeester van Wachtebeke. Pas na zijn overlijden gingen de efgenamen in 1951 geleidelijk aan over tot verkoop van stukken van het Heidebos, dat intussen al lang het ‘Peene Goed’ werd genoemd.

 

Grondgebruik in de Middeleeuwen
Ondanks de uitgestrektheid is het Heidebos geen natuurlijk bos. In de prehistorie was hier wel nog een oerbos aanwezig, maar zoals op vele plaatsen werd dit al vlug ontgonnen. In de vroege Middeleeuwen werd hier dan ook intensief aan landbouw gedaan. Daarbij speelden abdijen en kloosters een belangrijke rol. Een belangrijke abdij in deze steek was de Boudelo-abdij uit klein-Sinaai. De heerlijkheid 'Wulfsdonk', die afhing van de Gentse St-Baafsabdij, had een deel van de grond van het huidige Heidebos in eigendom. Een andere eigenaar was 't Clooster van O.-L.-V. van Nazareth.

 

Verlaten akkertjes

In het Heidebos liggen enkele restanten van verlaten akkertjes, zoals te zien is op beide foto’s.

Tussen de jaren 1700 en 1750 werd het gebied opnieuw bebost. Doordat op andere plaatsen (Wachtebeke) betere gronden in cultuur werden gebracht, werden deze magere gronden door de landbouw verlaten. Op oude kaarten, onder andere op de graaf de Ferrariskaart van 1770 is het gebied reeds voor het grootste stuk ingekleurd als bos. De naam 'Heidebossen' is ontstaan rond 1900.

Deze verlaten akker, die gelegen is langs de spoorweg, vlakbij de hoofdingang, ziet er intussen veel dichter begroeid uit. De eerste bomen die op dergelijke open stukken het snelst ontwikkelen, zijn berken.

 

De Tachtigjarige oorlog en de forten?  
Tussen 1568 en 1648 kende deze streek een conflict dat bekend staat als de Tachtigjarige oorlog. Daarbij stonden de Noordelijke (Staatse) en Zuidelijke (Spaanse) Nederlanden tegenover elkaar. Deze oorlog was ook deels een godsdienstoorlog van protestanten tegenover katholieken.

Het Waasland was in die jaren een frontgebied. Door de Spanjaarden werd hier een verdedigingslinie aangelegd tegenover de forten die prins Maurits meer noordelijk had opgetrokken. Deze Spaanse forten kregen veelal de naam van een heilige. Het waren vooral aarden wallen, omringd door een gracht. Binnen de wallen was er een primitief kamp voor de soldaten.

Aan het voormalig fort Francipany, zijn de oude wallen en grachten nog duidelijk herkenbaar. De glooiing van het terrein duidt nu nog aan waar de vroegere verdedigingsgracht lag.

Na de vrede van Munster in 1648 kregen Nederland en België hun huidige grens.

 

Forten

Naast het fort Francipany waren er nog meerdere forten in de opgeving. In 1645 bouwden de Spanjaarden het fort Ter West langsheen de Parmavaart. Deze ‘vaart’ werd in de 16de eeuw door de Spanjaarden gegraven om in de bevoorrading van de troepen te voorzien bij het beleg van Antwerpen.

Bijna op één rij lagen de forten Francipany’, de ‘Papemutsen’ en ‘Ter West’. Dit laatste fort lag waar nu de verbindingsbaan tussen Wachtebeke en Moerbeke loopt, ongeveer ter hoogte van de inrit naar het Heidebos. Deze straat heet daarom ook de Fortstraat.

 
Molens in het Heidebos  
Tijdens de vroege Middeleeuwen werd deze omgeving 'Affelgem' genoemd. Het was in die tijd een hoogte waarop vijf windmolens stonden. Eén van deze molens stond in de Knokkestraat. Van deze molen is de molenberg nog gedeeltelijk waar te nemen. De andere vier molenbergen verdwenen bij de aanleg van het vliegplein.

Een andere molen bevond zich op het kruispunt van de Molenstraat met de kerkwegel, die destijds de kerken van Moerbeke en Overslag met elkaar verbond. Deze molen werd 'Theymeuleken' genoemd. Hij stond hier nog in 1670.

De overige molens waren reeds vóór 1600 verdwenen. Nog drie molens stonden verder in noordelijke richting (Hoogstraat) vanaf 'Theymeuleken'.

Lijnolie

De molens die hier stonden waren staakmolens. De molens werden vooral gebruikt voor het vermalen van lijnzaad voor de productie van lijnolie. In de streek werd toen immers veel vlas verbouwd.

Lijnolie werd gewonnen uit lijnzaad, het zaad van de vlasplant. De olie werd gebruikt voor het maken van verf, zeep en voor medicinale doeleinden. Het restproduct van het zaad was gewild als veevoer omdat het eiwitrijk was. Uit de stengels van de vlasplant werd een vezel gewonnen waarvan o.a. linnen werd geweven.

 

De jeugdherberg Francipany  
Hier vlakbij werd vlak vóór de Tweede Wereldoorlog, als eerste bouwwerk van de bekende Moerbeekse architect Marchand een jeugdherberg gebouwd. Oorspronkelijk was het gebouw de thuishaven voor ‘De Knapzak’, een vereniging van liberale signatuur. Pas midden de jaren veertig kreeg het de functie van jeugdherberg en werd het eigendom van de overkoepelende Vlaamse Jeugdherbergencentrale.

Zo ontstond de Jeugdherberg Francipany. De naam was een verwijzing naar het nabijgelegen voormalig fort Francipany. Op 24 mei 1978 ging het gebouw helaas volledig in de vlammen op.

 

De meiboomplanting door de volksdansgroep

Veel trekkers zakten in mei traditiegetrouw af naar Francipany om er de meiboom te planten. De allereerste meiboomplanting in Moerbeke vond plaats in 1947 of 1948. Ondertussen is de meiboomplanting in Moerbeke uitgegroeid tot een indrukwekkende folkloristische driedaagse.

Op 27 januari 1968 kwamen enkele jongeren van Moerbeke samen en richtten een volksdansgroep op. Zij wilden de meiboomplanting, tot dan toe georganiseerd door het lokale jeugdherberg, nieuw leven inblazen. Ze noemen zich ‘Toon & Tine’, naar de Moerbeekse reuzen die gegroeid waren uit de meiboomplanting aan de jeugdherberg.

Op die manier omvat ‘Toon & Tine’ de ontstaansgeschiedenis van de groep en refereert zij aan een stuk plaatselijke, authentieke folklore. In 1983 wordt, om de continuïteit van het volksdansen te verzekeren, de kindergroep de Papemutsjes opgericht. Ook deze naam is afgeleid van een niet meer bestaand fort, gelegen naast de dansweide op Keizershoek.
 

© 2019 Tony De Wilde. All Rights Reserved.

Please publish modules in offcanvas position.