La Bastide d'Armagnac

De fraaie en best bewaarde bastide d'Armagnac is in 1291 gesticht door de Engelsen. Hier kunt u nog prima zien hoe in de middeleeuwen kleine bolwerkjes rondom het centrale plein werden gebouwd. Rond dit Place Royale met arcaden staan vakwerkhuizen uit de 14de- 17de eeuw. In het Écomusee de l'Armagnac kunt u kennismaken met het productieproces van Armagnac. Wielerliefhebbers moeten een bezoek brengen aan de Chapelle Notre-Dame-des-Cyclistes (zie foto). Deze 11de-eeuwse romaanse kapel is gewijd aan de wielersport. Het museum in de kapel is in 1959 opgericht door de abt Massie en omvat een collectie originele racefietsen en racetruien van deelnemers aan de Tour de France.

http://www.notredamedescyclistes.net/

 

 

In Zuid-Frankrijk staat een heuse wielerkerk. De Spaanse renner Luis Ocaña trouwde er en in 1994 werd zijn uitvaartplechtigheid er gehouden.

De toenmalige pastoor Massie, nam eind jaren '50 het initiatief voor deze wielerkerk in de buurt van Labastide d'Armagnac. Met de zegen van paus Pius XII werd de kerk op 18 mei 1959 gewijd als Notre Dame des Cyclistes. Massie was een fervent wielerliefhebber, en zelf mocht hij ook graag kilometers maken. Zes keer maakte hij per fiets de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Tijdens de dienst op tweede pinksterdag, de dag waarop elk jaar de wijding van de kerk wordt herdacht, staat achter het altaar een uitvergrote zwartwitfoto van Massie met een racefiets, stoer poserend voor zijn kerk.

 

 

Massie raakte bevriend met Luis Ocaña, de Spanjaard die op zijn twaalfde met zijn ouders het stadje Priego, in de buurt van Madrid, had verruild voor het zuiden van Frankrijk. Het gezin belandde uiteindelijk in Mont de Marsan. In die stad, ongeveer zestig kilometer ten noorden van Pau, begon de wielercarrière van Ocaña. Hij groeide uit tot een sterke klimmer en een uitmuntende tijdrijder. Hij was de renner die het in de Ronde van Frankrijk van 1971 `kannibaal' Eddy Merckx moeilijk maakte en de Belg van de eindoverwinning dreigde af te houden. Maar in zijn gele trui, zo goed als zeker op weg naar zijn eerste Tourzege, kwam Ocaña in de afdaling van de Col de Menté in de Pyreneeën ten val en moest hij opgeven. Zijn eindoverwinning in de Ronde van Frankrijk van 1973 maakte alles goed. Alom werd betreurd dat het in die Tour niet tot een duel met Merckx was gekomen: de Belg vond het parcours dat jaar te zwaar en had verstek laten gaan.

Ocaña keerde alleen maar naar zijn geboorteland terug om er wedstrijden te rijden. Zoals de Vuelta, die hij in 1970 won. De leiderstrui hangt in een vitrine in de wielerkerk, met de gele trui uit de Tour van '73. Ook zijn nationale kampioenstrui uit 1968 heeft er een plek gekregen.

Twee keer stond Ocaña in het middelpunt van de belangstelling in de Notre Dame des Cyclistes. In 1968 voor het eerst, toen hij daar in het huwelijk trad met Josiane, een (Frans) meisje dat hij had leren kennen in Mont de Marsan. Zesenwintig jaar later voor het laatst. In het kerkje enkele kilometers buiten het dorpje Labastide d'Armagnac, aan de D626, kwam de wielergemeenschap bijeen om de laatste eer te betonen aan Ocaña. Een paar dagen eerder, op 18 mei, had de oud-renner op zijn armagnacboerderij in het verderop gelegen Caupenne d'Armagnac een pistool op zijn slaap gericht en de trekker overgehaald. Zijn vrouw hoorde het schot en trof hem levenloos aan. Ocaña was pas 48 jaar oud.

Het circus van de Tour de France heeft ook de wielerkerk aangedaan. In 1989 startte zelfs een etappe op de plek waar de pinksterdienst werd gehouden. Foto's in de kerk herinneren aan die dag. Pastoor Massie vereeuwigd met Laurent Fignon, Pedro Delgado en Greg LeMond, de laatste in de gele trui.

Menig renner schonk een wielertrui aan de Notre Dame des Cyclistes, die behalve als `huis van God' de functie van museaal bedevaartsoord heeft, net als de Madonna del Ghisallo in het noorden van Italië. Die wielerkerk diende als voorbeeld voor pastoor Massie. In de Notre Dame des Cyclistes bevindt zich ook een miniatuur van de Italiaanse zusterkerk.

Een greep uit de rest van de collectie: regenboogtruien van onder anderen Louison Bobet, Jan Raas, Bernard Hinault, Johan Museeuw en gele truien van diezelfde Bobet, Eddy Merckx, Bernard Thévenet, Greg LeMond, Lance Armstrong en vanzelfsprekend van Ocaña. Ook honderden tricots van wielerclubs, tot ver buiten Frankrijk. Op het altaar een portret van Fabio Casartelli, de Italiaan die in de Tour van 1995 door een val in de Pyreneeën om het leven kwam.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

© 2019 Tony De Wilde. All Rights Reserved.

Please publish modules in offcanvas position.